Familie Hofman

De geschiedenis van een familie Hofman

Veltens verhaal

Het verhaal van de stamvader van deze familie Hofman, Velten Veltensz, begint niet met hem zelf, maar rond 1572 in Zwolle met de geboorte van zijn toekomstige vrouw Barentge Barentsdr.1 Velten zelf wordt rond 1579 geboren in Rietberg.2 Het is niet geheel duidelijk welke Rietberg precies bedoeld wordt. Het kan gaan om de plaatst Rietberg in Noordrijn-Westfalen, Duitsland of een van de boerderijen in Nederland die de Rietberg heten, bijvoorbeeld een boerderij behorende bij het droebel3 ‘t Reetbarg in Zieuwent, Gelderland.

Rond 1589 vertrekt Barentge, waarschijnlijk met haar ouders, op 17-jarige leeftijd naar Amsterdam.4 Het is in die tijd erg onrustig in en om Zwolle. Ten tijde van de 80-jarige oorlog was er voortdurend veel krijgsvolk binnen de stad en dat kostte ook de bevolking handenvol geld. Buiten de stad was het ronduit gevaarlijk door de moordende en rovende soldaten van de elkaar afwisselende staatse en Spaanse legers. Met name in de jaren tachtig van de 16de eeuw ging het er heet aan toe. Rond 1595 komt ook Velten aan in Amsterdam als hij ongeveer 16 jaar oud is.5 Het is aannemelijk dat ook hij naar Amsterdam trekt voor een veiliger leven ver weg van de vechtende legers.

Trouwen
Op 5 april 1603 gaan Velten en Barentge in ondertrouw in Amsterdam. Hij is dan 24 en zij 31, ze geven beide aan geen ouders (meer) te hebben en wonen allebei in de Gravenstraat in Amsterdam.6 3 weken later op 29 april schrijft Velten zich in het poorterboek in als schoenmaker, hij betaalt hiervoor poortergeld.7 Poorters hadden meer rechten dan andere inwoners. Poorter werd je door geboorte of door huwelijk of door betaling als je van buiten Amsterdam kwam. Alle poorters werden ingeschreven in poorterboeken en bij inschrijving kreeg een poorter een briefje waarmee hij kon aantonen dat hij poorter was. Alleen poorters konden ambten bekleden bij de stedelijke overheid of lid worden van een gilde – een voorwaarde voor het uitoefenen van de meeste beroepen. Kinderen van poorters die wees werden mochten in het Burgerweeshuis worden opgenomen. Andere wezen gingen naar minder goede weeshuizen van kerken en liefdadigheidsinstellingen.8

Kinderen
Iets meer dan 6 maanden na hun ondertrouw wordt op 16 oktober 1603 hun eerste zoon Harmen gedoopt in de Oude Kerk9, Barentge was dus al zwanger op het moment dat ze gingen trouwen. Op 6 december 1605 wordt hun tweede zoon Jan gedoopt in de Nieuwe Kerk.10 Opvallend is dat ze hun zonen niet vernoemen naar een van hun vaders (Velten of Barent). Het is dus waarschijnlijk dat hun opa’s Harmen en Jan heetten. Helaas is Jan niet oud geworden, als Velten en Barentge op 26 juni 1615 hun testament11 laten opstellen in Amsterdam wordt Harmen genoemd als hun enige kind. Jan is niet terug te vinden in de begraafboeken van Amsterdam, dus hij is waarschijnlijk ergens anders overleden.

Schoolmeester in Thamen
Het andere opvallende aan het testament is dat Velten van baan is veranderd, hij is nu schoolmeester in Thamen wat op dat moment onder de Proosdij van Sint-Jan te Utrecht valt. Mogelijk dat Velten in Amsterdam al in aanraking is gekomen met het schoolmeesterschap. In de Gravenstraat waar ze woonde tijdens hun huwelijk zat in die tijd de Latijnse school. Thamen was in 1615 een klein dorpje dus als ze hun testament willen laten opstellen gaan ze langs bij notaris Willem Cluijt.12 Waar die op dat moment kantoor houdt is niet bekend maar vanaf 1619 zit hij aan de Kromelleboogsteeg, vlak bij de Dam. Het is niet bekend hoelang Velten schoolmeester in Thamen is geweest.

Schoolmeester in Aalsmeer
Net na 1615 moet Velten aangesteld zijn als schoolmeester in Aalsmeer. In 1619 komen we hem voor het eerst in de boeken tegen. Hij is op 15 oktober 1619 aanwezig bij de classisvergadering in Haarlem13 waar alle schoolmeesters de Drie Formulieren van Enigheid14 moesten ondertekenen.

Er wordt in 1622 in het gewest Holland gestart met een volkstelling, met als doel om iedereen hoofdgeld te laten betalen om zo geld op te halen om de oorlog met Spanje te bekostigen die in 1621 is verder gegaan na het 12-jarige bestand. In 1623 komen ze in Aalsmeer langs15 en wordt het volgende opgeschreven:

Velten Veltensz schoolmr. ende
Barentgen Barentsdr sijn huijsvrouwe,
met Harman heur kint,
mitsgaders Frans Outgens, Jan
Jansz, Cornelis Claesz, Tijbout
Claesz, Jan Jansz, Gerrit
Jansz, Lodowijck Claesz, ende
Evert Cornelisz costkinderen – 11 hoofden

Andere costkinderen sedert de publicatie van den 
placcate van thooftgelt overgelevert 
Maria Henricxsz van Amstelredam, 
Harman Lambertsz mede van Amstelredam 
Lambert Lambertsz noch – 3 hoofden 

Velten en Barentge wonen in 1623 in de Kerkenbuurt van Aalsmeer samen met hun zoon Harmen en nog 11 kostkinderen. In dezelfde buurt woont ook de schoolmeester van de school aan de Uiterweg, Henrick van Poperingen woont samen met zijn vrouw en 10 kostkinderen.

Hertrouwen en nieuwe kinderen
Kort na de telling overlijd Barentge want in 1626 heeft Velten een nieuwe vrouw, Marijtge Dircksdr.16 Zij komt waarschijnlijk uit Aalsmeer en is rond 1597 geboren.17 Met Marijtgen krijgt Velten nog 3 kinderen: Dirck, Willem en Barentge. Hun precieze geboorte jaren zijn niet bekend maar we gaan uit dat ze in deze volgorde geboren zijn. Als er in 1649 namelijk een boek wordt opgesteld met alle lidmaten van de kerk18 wordt Dirck al niet meer genoemd, woont Willem als jongeman bij zijn ouders en pas jaren later doet Barentge belijdenis. Op 14 mei 1640 koop Velten een huis en werf in de kerkbuurt in Aalsmeer voor 500 gulden.19 Opvallend is dat hij dit huis en werf op 16 januari 1645 weer verkoopt aan zijn zoon Harmen20. Dit is net voor het proces waar het deels draait over waar Velten moet wonen met zijn kinderen als hij ontslagen wordt.

Ontslag
Op 15 november 1644 wordt Velten ontslagen als schoolmeester door de Schout, Schepenen en Ambachtsbewaarders van Aalsmeer. Ze doen dit vanwege Velten zijn hoge leeftijd en dat het onderwijs sterk achteruitgaat21. Op 10 januari 1645 wordt Melchior Cleasz aangesteld als zijn vervanger22.

Melchior is alleen niet van onbesproken gedrag. In februari 1645 verklaart een moeder dat haar dochter van Melchior haar handen op moest warmen bij de kaars en deze hierna in zijn broek moest stoppen23. Hierna ontstaat er tweedeling in het bestuur van Aalsmeer. Een deel stuurt de Baljuw van Kennemerland aan om Melchior uit de school te houden. Maar een ander deel probeert via het Hof van Holland deze Baljuw weer tegen te houden. Uiteindelijk komen ze tot de conclusie dat de benoeming van Melchior niet terecht was maar dat hij ook niet ontslagen had mogen worden. De benoeming van Melchior wordt op 8 augustus 1645 dan ook bevestigd24.

Tijdens deze machtsstrijd lijkt het erop Velten tijdelijk weer schoolmeester was. Als op 5 juli 1645 namelijk Johan Damius, de plaatsvervanger van de Baljuw, aanwezig is bij het huis van Velten is er een discussie. Velten moet de sleutel van de school inleveren als hij voor de tweede maal zijn taken als schoolmeester neerlegt. Alleen zowel Johan als Gerrit van Rietvelt, de Schout, willen deze sleutel graag hebben25.

Het wordt tijdens deze dag ook duidelijk dat Velten en Gerrit een overeenkomst hebben gesloten. Velten zal stoppen als schoolmeester maar zal wel zijn jaarlijks loon van 90 gulden behouden en mag in zijn huurwoning blijven wonen die door Aalsmeer betaald wordt. Als Johan Damius aan Velten vraagt of hij deze akte mag inzien wordt dit verboden door Gerrit. Hij wil in eerste instantie Johan geld geven en daarna zegt hij tegen Velten: “Die akte is tussen jou en mij opgesteld, ik draag jou op om deze terug te geven of niet te laten zien. De Baljuw heeft deze nodig, laat hem hierom verzoeken en ik zal hem weigeren.”26

Het proces
Uit de processtukken lijkt naar voren te komen Gerrit de overeenkomst met Velten heeft gesloten zonder het medeweten van de Schepen en Ambachtsbewaarders. Zij laten verschillende mensen horen over zaak, onder andere Marijtge Dircksdr verklaard dat Gerrit bij hen thuis was en met haar man de overeenkomst heeft gesloten27. De predikanten van Kudelstaart en Calslagen, Helmontanus en Jan Jorissz waren hierbij. Johan Colterman, Notaris in Haarlem en Herman van Loon, gerechtsbode van de Baljuw verklaren hetzelfde gehoord te hebben28. Op dezelfde dag verklaren Jan Hendricxsz, predikant met de volledige kerkenraad en alle schepenen van Aalsmeer dat zij niet op de hoogte waren van de akte/overeenkomst tussen Gerrit en Velten29.

Op 19 juni 1646 wordt er gedreigd Velten zijn huurhuis uit te zetten met zijn vrouw, kinderen en huisraad. Zijn advocaat stuurt op hierover op 3 juli een brief naar het Hof van Holland waarin verzocht wordt in te grijpen. Het Hof beslist dat beide partijen moeten verschijnen voor Gerard Crommen en Gasper van Kinschot, dit is gebeurd in Den Haag op 28 juli 164630. Jan Cleassen, een van de Schepenen, krijgt hiervoor een volmacht van Aalsmeer. Ondertussen wordt er op 8 juli 1646 ook een bevel uitgevaardigd door het Hof. Velten mag in zijn woning blijven wonen zolang het onderzoek loopt31. Tevens wordt er opgeroepen tot nog een zitting op 3 september 1646.

Meer dan een jaar later, op 17 oktober 1647, doet het Hof een uitspraak32. Er worden twee arbiters aangesteld, dit zijn Willem Gerrits (Burgermeester van Woerden) en Jan Alderts Bouckenburch (secretaris van Uitgeest). Zij moeten als eerlijke en onpartijdige mannen een uitspraak doen over de zaak. Dit wordt alleen verhinderd door de Schepenen en Ambachtsbewaarders. Daarom verplicht het hof nu ook om naar deze arbiters te luisteren. De eerste hoorzitting staat gepland op 29 oktober 1647.

Op 8 november 1647 is overeengekomen dat alle gerechtskosten van Velten door Aalsmeer betaald zullen worden, Velten dient hier dan ook een rekening voor in van 46 gulden en 6 stuivers33. En op 4 januari 1648 geven Schout, Schepen en Ambachtsbewaarders aan te zullen luisteren naar de arbiters in deze zaak34. Alleen op 30 september 1648 gaat er weer een bevel van het Hof uit die oproept Velten toch echt een eerlijke subsidie, een huis en brandstof te verstrekken35. Weer vindt er een zitting plaatst, deze keer op 9 oktober 1648.

Later is er ook nog een zitting in de Kalverstraat waar de arbiters dan ook zijn. Op 18 november 1648 verklaren Arent Jansz en Reyer Dircxsz dat zij hierbij aanwezig waren en dat zowel Gerrit van Rietvelt als Marijtgen Dircksdr dat ze niet wilde schikken en het recht zouden volgen36. Op 12 december 1648 is er opnieuw een zitting waar Velten en Melchior beide aanwezig zijn met hun advocaat, helaas komt Gerrit van Rietvelt en Cornelis Borsman, procureur voor de Schepen en Ambachtsbewaarders niet opdagen, ze proberen het op 18 december 1648 opnieuw37.

Het is hierna onduidelijk wat er precies gebeurd maar op 16 november 164938 wordt er dan uiteindelijk een obligatoire akte getekend tussen beide partijen waar overeen wordt gekomen dat Velten 90 gulden per jaar krijgt, een huis om in te wonen en brandstof. Ook mag hij een rekening indienen voor alle kosten die hij gemaakt heeft. De rekening bedraagt op 30 november 1649 817 gulden en 16 stuivers39. Op 17 december 1649 bevestigt het hof dat de partijen een overeenkomst hebben gesloten 40.

Hiermee lijkt de kous af, alleen 3 oud-schepenen zijn het niet eens met de rekening van Velten. Ze verklaren op 28 januari 1650 dat Velten nooit 200 manden turf per jaar kreeg en betwisten dus zijn rekening41.

Hierna koopt Gerrit op 10 maart 1650 een huis en werf van Harmen voor 1100 gulden42  dat Gerrit op dezelfde dag weer verkoopt aan Velten voor 1000 gulden.43.

Op 31 juli 1651 oordeelt het Hof ook nog dat Velten jaarlijks 90 gulden moeten krijgen voor de rest van zijn leven44. Opvallend is dat op 28 april 1652 Velten bij een notaris in Kudelstaart een akte opstelt waarin hij dit recht op 90 gulden doorgeeft aan Johan van Rietvelt, de zoon van Gerrit. Hij verklaart in deze akte ook al reeds 700 gulden ontvangen te hebben45. Op 17 januari 1653 ligt Aalsmeer weer dwars, zij vinden dat, aangezien Gerrit van Rietvelt is overleden, Velten geen recht meer heeft op zijn jaarlijkse salaris, ze hebben hem al genoeg geld gekost46.

De laatste keer dat over deze zaak gesproken wordt is in een compromis tussen de Schout enerzijds en de Schepen en Ambachtsbewaarders aan de andere zijde. Het draait om het betalen van een bedrag van 1000 gulden, waaronder ook het bedrag van de zaak over Velten. Deze compromis wordt wederom opgesteld door Willem Gerrits (Burgermeester van Woerden) en Jan Alderts Bouckenburch (secretaris van Uitgeest)47.

Het vak schoolmeester
Als er in 164948 een nieuwe schoolmeester, Jacob Ambrosius, wordt aangenomen wordt er ook een akte opgesteld met wat zijn taken allemaal zijn, dit geeft een interessante kijk op het werk dat ook Velten moest doen.

De akte vermeld het volgende:

Inden eersten datter en geen bij scholen inde Jurisdictie van Aelsmeer sullen mogen wesen, die de hooft schoole soude mogen hinderlijck sijn.
(Andere scholen mogen de hoofdschool niet hinderen)

Ten tweden dat de kinderen sullen school gaen bij de maent, ende naer dat de maent aen geteijckent is, sijn gangh hebben tot dat een ijder sijn kint laet affteijckenen, mits dat ijder kint dat schrijft, ter maent sal moeten geven drie stuivers, ende die niet en schrijven een stoter 49.
(Ieder kind dat kan schrijven betaald 3 stuivers per maand en ieder kind dat niet kan schrijven betaald een stoter)

Ten derden dat de schoolmeester gehouden sal wesen school te houden van smargens ten acht uren, tot elff uren toe, ende weder van twaelff uren tot vier uren inde school te wesen, ende de kinderen voor ende naer de middach elcx twemael te hooren, ende op te seggen soot doenlijck is, ende de selve kinderen in alle goede manieren te onderwijsen.
(Schooltijden zijn van 08:00 tot 11:00 en van 12:00 tot 16:00 en de kinderen worden voor en na de lunch 2 keer overhoord.)

Ten vierden sal de schoolmeester gemeten voort luijden over de dooden, als naer onder gewoonte, ende voorts de vloer inde kerck effen houden, ende de geopende Graven weder toe leggen, als naer behooren, mits dat de Schoolmeester daer voor sal genieten, het gelt op de doot cleeden gestelt, ende deselve cleeden waernemen ende onder houden alst behoort.
(De schoolmeester zal de graven afdekken en de vloer van de kerk effen houden)

Ten vijffden dat de regierders den schoolmeester sullen costeloos ende schadeloos bevrijden nopende de admissie vande Bailliu van Kennemerlant, bij aldien bevonden mocht werden, ter saecke vant traineren vandien, ijetwes verbeurt te sijn.
(De schoolmeester zal kosteloos en schadeloosgesteld worden tenzij er problemen onstaan)

Ten Sesten is noch geaccordeert dat de Schoolmeester den kerckendienst soo int voorlesen, singen, als anders, mit alle discretie ende beleeftheijt sal bedienen, ende voor alle de voorschreven diensten vant Ambacht van Aelsmeer genieten tot een tractement een somma van hondert gulden int Jaer.
(De schoolmeester zal zich ook bezighouden met voorlezen, zingen en andere zaken binnen de kerkdienst. Hij krijgt hiervoor 100 gulden per jaar)

Overlijden
De precieze datum van het overlijden van Velten is niet bekend. De laatste datum waarvan zeker is dat hij nog in leven is, is 17 januari 165350. Maar op 21 september 1655 wordt er een stuk land verkocht waarbij de aanduiding staat dat dit ten westen ligt van het land van de erfgenamen van Velten Veltensz.51

Op de lijst met eigenaren van de graven in de kerk in Aalsmeer wordt zijn naam genoemd bij graf nummer 19 in het west einde van de kerk52. Hij is uiteindelijk dus begraven in de dorpskerk in Aalsmeer waarin hij lang werkzaam is geweest als koster, doodsgraver en uiteraard als schoolmeester.

Na zijn dood verkopen zijn kinderen op 12 juni 1659 een teelakker53, op 13 mei 1660 voor 525 gulden54 zijn huis en op 23 mei 1663 zijn ze bij de weeskamer:

23-05-1663 compareert Willem Veltensz, Dirck Veltensz, Barentgen Veltens, Trijntgen Heyndricx, weduwe van Harmen Veltensz. Zij lichten uit de Weeskist een doos met papieren, zilver en goud, nagelaten door Velten Veltensz, schoolmeester te Aalsmeer.55

Dit is de laatste keer dat Velten Veltensz wordt genoemd in de archieven.

Wat doen zijn kinderen
Velten zijn oudste zoon Harmen lijkt de enige te zijn die in Aalsmeer blijft wonen, hij wordt hier door de jaren heen genoemd als koopman, korenkoper en kramer. Hij koopt ook veel grond in en om Aalsmeer. Dirck, Barentgen en Willem komen we allemaal tegen in Wilnis. Dirck is chirurgijn en armenmeester en behalve in Wilnis komen we hem ook tegen in Amstelveen en in Vrouwenakker. Barentgen trouwt in 1665 ook in Wilnis.

Willem volgt zijn vader op en wordt ook schoolmeester en koster, maar dan in Wilnis. Vanaf 1663 wordt hij ook notaris, eerst in Wilnis en vanaf 1674 in Demmerik. Hij wordt dat jaar daar zelfs Schout. Hij blijft notaris tot 1676. Gelukkig komen de kinderen van Dirck en Willem weer terug naar Aalsmeer, waar tot op de dag van vandaag Hofmannen wonen.

De naam Hofman
De naam Hofman kan van veel zaken afgeleid zijn. Om er een paar te noemen: Hof als tuin, als besloten woonruimte, woning of paleis van een vorst. Het is in dit geval alleen aannemelijker dat de naam Hofman ontstond nadat Velten jarenlang een proces voerde aan het Hof van Holland. Waarschijnlijk kreeg hij als geuzenaam die man van het proces aan het Hof, oftewel Hofman.

De belangrijkste aanwijzing hiervoor is dat Velten in alle bronnen waarin zijn naam voorkomt Velten Veltensz wordt genoemd, Hofman wordt hij geen enkele keer genoemd. Het is dus geen achternaam die hij al voerde voor of tijdens dat hij in Aalsmeer woonde, maar zijn 3 jongste kinderen gebruiken allemaal de naam Hofman bij dopen, trouwen en in andere aktes. De eerste keer dat hij op papier staat is op 28 april 1652 als Velten een akte56 laat opmaken bij een notaris en zijn zoon is als getuige aanwezig en noemt zichzelf Willem Veltensz Hofman.

ca. 1572
Geboorte Barentge
ca. 1579
Geboorte Velten
26-07-1581
Plakkaat van Verlatinghe
10-07-1584
Willem van Oranje vermoord
ca. 1589
Verhuizing Barentge
ca. 1595
Verhuizing Velten
ca. 1597
Geboorte Marijtgen
05-04-1603
Ondertrouw Velten & Barentge
29-04-1603
Velten wordt Poorter
16-10-1603
Doop Harmen
06-12-1605
Doop Jan
1605-1615
Velten wordt schoolmeester in Thamen
1605-1615
Overlijden Jan
1609-1621
Twaalfjarig bestand
26-06-1615
Testament Velten & Barentge
1615-1619
Velten wordt schoolmeester in Aalsmeer
15-10-1619
Velten ondertekend de Formulieren van Enigheid
1623
Register hoofdgeld
1623-1626
Overlijden Barentge
1623-1626
Huwelijk Velten & Marijtgen
Geboorte Dirck
Geboorte Willem
Geboorte Barentge
1642
Rembrandt schildert de Nachtwacht
15-11-1644
Ontslag als schoolmeester
juli 1646
Start proces
15-05-1648
Vrede van Münster
1649
Lidmaat in Aalsmeer
1649-16??
Overlijden Marijtgen
31-07-1651
Einde proces
1653-1655
Overlijden Velten
  1. Tijdens hun ondertrouw op 05-04-1603 geeft Barentge aan 31 jaar oud te zijn en uit Swoll te komen. [Ondertrouwregister, archiefnummer 5001, inventarisnummer 410, blad p.391]
  2. Tijdens hun ondertrouw op 05-04-1603 geeft Velten aan 24 jaar oud te zijn en uit Rietberghen te komen. [Ondertrouwregister, archiefnummer 5001, inventarisnummer 410, blad p.391]
  3. Een droebel is een traditioneel nederzettingspatroon in de Achterhoek, met name in Zieuwent, dat bestaat uit een groepje dicht bij elkaar gelegen boerderijen, vaak met een gemeenschappelijk erf of kamp, omgeven door lagergelegen weilanden. Deze boerderijen ontstonden vaak vanuit één stamhuis en ontwikkelden zich tot mini-gemeenschappen met onderlinge hulp.
  4. Tijdens hun ondertrouw geeft ze aan al 14 jaar in Amsterdam te wonen. [Ondertrouwregister, archiefnummer 5001, inventarisnummer 410, blad p.391]
  5. Tijdens hun ondertrouw geeft hij aan al 8 jaar in Amsterdam te wonen. [Ondertrouwregister, archiefnummer 5001, inventarisnummer 410, blad p.391]
  6. [Ondertrouwregister, archiefnummer 5001, inventarisnummer 410, blad p.391]
  7. [Poorterboeken, archiefnummer 5033, inventarisnummer 1]
  8. Archief Amsterdam
  9. [DTB Dopen, archiefnummer 5001, inventarisnummer 4, blad p.76, aktenummer DTB 4]
  10. [DTB Dopen, archiefnummer 5001, inventarisnummer 39, blad p.82, aktenummer DTB 39]
  11. [Archief van de Notarissen ter Standplaats Amsterdam, archiefnummer 5075, inventarisnummer 345, scan 189-191]
  12. Notarissen Netwerk
  13. [Classis Haarlem van de Nederlands-Hervormde Kerk, archiefnummer 378, inventarisnummer 48, scan 3]
  14. Drie Formulier van Enigheid
  15. [Inventaris van het stadsarchief van Leiden (SA II), (1253) 1574-1816 (1897), archiefnummer 0501A, inventarisnummer 4025, scan 102]
  16. Op 1 juni 1626 wordt Velten als haar man genoemd in de verdeling van een erfenis. [Oud Rechterlijke en Weeskamer Archieven (ORA), archiefnummer 184, inventarisnummer 736, scan 128-131]
  17. Marijtgen geeft in 1645, tijdens het proces, aan dat zij ongeveer 48 jaar oud is.
  18. [Collectie van doop-, trouw- en begraafboeken (DTB) (retroacta van de burgerlijke stand) van Aalsmeer, archiefnummer 183.2, inventarisnummer 53] Scans beschikbaar op Familysearch
  19. [Oud Rechterlijke en Weeskamer Archieven (ORA), archiefnummer 184, inventarisnummer 740, scan 289-290]
  20. [Oud Rechterlijke en Weeskamer Archieven (ORA), archiefnummer 184, inventarisnummer 742, scan 219 (rechts)]
  21.   [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 517, scan 1-2]
  22. Op 8 augustus 1645 wordt zijn datum van aanstelling genoemd. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 517, scan 6-7
  23. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 517, scan 18-20]
  24. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 517, scan 6-7
  25. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 517, scan 24-27
  26. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 517, scan 21-23
  27. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 517, scan 15-27
  28. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 517, scan 21-23
  29. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 517, scan 15-27
  30. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 517, scan 45-47]
  31. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 517, scan 51-53]
  32. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 517, scan 57-59]
  33. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 517, scan 54-56]
  34. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 517, scan 69-70]
  35. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 517, scan 71-72]
  36. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 517, scan 74-75]
  37. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 517, scan 60-62
  38. De akte zelf is niet terug te vinden maar de datum wordt genoemd in de rekening. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 517, scan 63]
  39. De rekening is vermoedelijk door Velten zelf opgesteld en ondertekend. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 517, scan 63-67]
  40. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 517, scan 77-83
  41. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 522, scan 4-5]
  42. [Oud Rechterlijke en Weeskamer Archieven (ORA), archiefnummer 184, inventarisnummer 742, scan 284 (rechts)]
  43. [Oud Rechterlijke en Weeskamer Archieven (ORA), archiefnummer 184, inventarisnummer 745, scan 59-60]
  44. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 522, scan 11]
  45. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 522, scan 9-10]
  46. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 522, scan 11]
  47. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 522, scan 6-8]
  48. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 522, scan 1]
  49. Oude munteenheid [Wikipedia]
  50. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 522, scan 11]
  51. [Oud Rechterlijke en Weeskamer Archieven (ORA), archiefnummer 184, inventarisnummer 747, scan 83]
  52. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 545, scan 11]
  53. [Oud Rechterlijke en Weeskamer Archieven (ORA), archiefnummer 184, inventarisnummer 748, scan 79-80]
  54. [Oud Rechterlijke en Weeskamer Archieven (ORA), archiefnummer 184, inventarisnummer 748, scan 160-161]
  55. [Oud Rechterlijke en Weeskamer Archieven (ORA), archiefnummer 184, inventarisnummer 803]
  56. [Ambachtsbestuur van Aalsmeer, archiefnummer 1933, inventarisnummer 522, scan 10]